Half zeven, de wekker loopt af, we gaan naar Sevilla. Toch weer een stuk van 259 Km. enkele reis, wel helemaal autoweg op de laatste kilometers na, dat was dus wel makkelijk te rijden. Vandaar dat we er twee dagen blijven. Er is in Sevilla zo veel te zien dat je al bij voorbaat keuzes moet maken. We hadden gepland om 11 uur daar te zijn en om half twaalf reden we de parkeergarage in die werkelijk het dichtst bij het centrum was. Dat werd me nogmaals bevestigd door een jonge dame die ik aansprak toen ik, eerst alleen, even naar boven was gegaan om te kijken waar we precies waren en hoe Ton er uit kon komen met de scooter want die paste niet in de lift. De man die bij de balie zat hielp ons geweldig door alles te stoppen en de uitgangsslagboom voor ons te openen, hij zag ons via een camera. We zijn, toen we boven waren, meteen een straat naar het echte oude centrum ingeslagen en vonden al snel een hotel dat voor ons, compleet met scootmobiel, toegankelijk was. Direct naar de kamer en alles uitgepakt wat we op dat moment al bij ons hadden. Zelf ben ik weer even naar de auto teruggegaan om de koffer en Laptop op te halen. We hebben ons natuurlijk meteen verfrist voor we naar buiten gingen. De baliemedewerker gaf ons een kaartje mee en bevestigde nog eens dat we maar vijf minuten van de kathedraal af zaten.
Bij de entree van de kathedraal geloofden ze me weer eens niet toen ik vertelde dat ik pensionista was, dus “passaporte por vavor”. In de kathedraal was alles tot in perfectie aangepast voor rolstoelen enz. De kathedraal zelf was inderdaad erg imposant en is de grootste gotische kathedraal ter wereld. Toch even een paar maten, oppervlakte 23.500 m2, breedte 83 mtr. lang 126 mtr. en de hoogte in de kruisgang is 37 mtr.
Na samen een rondgang gemaakt te hebben om alles eerst te zien ben ik begonnen om de 34 verdiepingen van de ‘Giralda’ omhoog te gaan. Het onderste 1/3 stuk van de toren, totale hoogte 96 mtr., is nog origineel uit de tijd van de Moren (1181 – 1198). Het omhoog gaan gaat niet via trappen maar een schuin pad omhoog, dit omdat besloten was dat men te paard naar boven moest kunnen gaan.
De uitzichten waren onvoorstelbaar mooi en er was geen glas of gaas gespannen zodat je direct naar buiten kon fotograferen.
Nadat ik weer onder was gingen we samen nog eens de allermooiste stukken na, zo natuurlijk ook het graf van Columbus. Zijn graf is verschillende keren van plaats gewijzigd, voor het laatst in 1898, het graf is in een echt praalgraf in de grootste kapel van de Kathedraal,de Capilla Mayor. Na nog een rondgang gemaakt te hebben door de patio van de kathedraal zijn we naar buiten gegaan en hebben ergens ‘churros con chocolate’ genomen.
Omdat alles dicht bij elkaar ligt zijn we daarna doorgelopen naar het ‘Real Alcazar’. Naast de kathedraal is dit ook een druk bezocht monument. Het is een geheel van prachtige Koninklijke paleizen en tuinen in uiteenlopende kunststijlen. Kenmerkend is wel de typische mudejararchitectuur, een bouwstijl die elementen bevat uit de Christelijke en Moorse kunst.
Ook dit paleis is gedecoreerd met azulejos (mooie tegeltableaus), marmeren zuilen en verfijnd houtwerk vol geometrische figuren. De patio’s waar we ook samen in konden wandelen zijn omgeven door zuilengalerijen en bogen vol decoratief stukwerk. In de tuinen van het Alcazar vind je een prachtige geheel van exotische bomen, heggen, wandelpaden, paviljoenen en vijvertjes die samen een prachtig geheel vormen. Ook de Spaanse Koninklijke familie heeft in het Alcazar nog steeds een residentie.
Vandaar zijn we naar de universiteit gelopen, de voormalige tabaksfabriek waar de opera Carmen zich afspeelde. Op de buitengevel staat nog de originele tekst van de fabriek.
Het is geweldig om hier zomaar doorheen te lopen en voor ons in dit geval een korte weg naar de Plaza de España die helaas bijna geheel gesloten was wegens een grote onderhoudsbeurt. Wel konden we nog bij de grote fontein komen en ik kon nog bij het gedeelte van de tegelwerken waarin de diverse provincies en provinciehoofdsteden zijn uitgebeeld komen. Als afsluiting op weg naar het hotel zijn we door het ‘Parque Maria Luisa’, een uitgestrekt en schaduwrijk landgoed gelopen. Het is het grootste groengebied binnen de gemeente Sevilla. Het park, met grappige paviljoens en mooie fonteinen werd aangelegd samen met de ‘Plaza de España’ voor de Ibero Amerikaanse (wereld) tentoonstelling in 1929. Op het terrein zijn ook een paar musea te vinden, zoals het museum voor de Archeologie en het museum voor de Volkskunst maar daar zijn we maar niet naar toe gegaan. Bij aankomst in het hotel kon ik alleen nog maar languit op bed gaan liggen om mijn pijnlijke voeten rust te gunnen. Omdat Ton op de scootmobiel een kilometerteller heeft weten we dat ik ondertussen in deze vakantie al ongeveer 40 kilometer gelopen heb.
|