Elk jaar opnieuw een “Hulscher-dag” en elk jaar opnieuw een dag van plezier.

Voor 2006 hebben we besloten om te beginnen met een rondleiding door een stukje van het gangenstelsel van de mergelgroeve met de ingang in Geulhem. We worden rondgeleid door Frans Bergsteijn die hier als vrijwilliger werkt en woont.

Eerst wat uitleg over de grotwoningen en over de schuilkerk.

Grotwoningen: niet alleen bin Laden kent hun nut

"Wij wonen op het rustigste plekje van Nederland. Geluidshinder, storm en regen krijgen hier geen enkele kans. We zitten hier heel gezellig vijf meter onder de grond." Frans Bergsteijn en zijn vriendin Bep Swaen bouwden enkele jaren geleden hun eigen rotswoning in het Zuid-Limburgse Geulhem.

Eigenlijk heb ik hier altijd al willen wonen. Ik voel me één met deze groeve", aldus de 65-jarige ex-grotopzichter. "Omdat ik vroeger zoveel in de grot was, grapten de mensen wel eens tegen mij: zou je er niet gaan wonen? Nou, voor mij was dat geen grap."

Toen Bergsteijn 2.700 m² van de groeve in erfpacht kon krijgen, aarzelde hij geen moment. In het kader van de experimentele woningbouw kreeg hij vervolgens toestemming een bouwplan te maken. Buitenstaanders hadden grote twijfels over het project. "Stond ik tijdens een rondleiding middenin de grot te vertellen: 'En dit hier wordt mijn huis. Daar hebben we de keuken gepland'. Keken de mensen me aan alsof ik getikt was."

Mergel

Ik was wel aan speciale regels gebonden. Nadat we de benodigde hoeveelheid mergel hadden uitgezaagd, moesten we eerst een constructie van zware ijzeren steun- en draagbalken aanbrengen. Daarna konden we met de bouw starten. Eigenlijk is het een doos in een doos." De bouw realiseerden Frans en Bep met hulp van hun vrienden Huub en Alphonse geheel zelf. De muren in de woning werden afgewerkt met ytongplaten, met een dikte van 20 cm. "We zitten hier letterlijk en figuurlijk goed geïsoleerd. Zomer en winter is het hier 10 graden. In de winter stoken we via onze vloerverwarming wat bij. Verder is het kurkdroog in ons huis. Het enige contact met de buitenwereld hebben we via een kleine glazen deur, een slaapkamerraam en een lichtkoker." Voor de aan- en afvoer van water werden tientallen meters buizen gebruikt. "Voor de aanleg hebben we door de rots moeten boren."

Daktuin

Een grotwoning heeft volgens Bergsteijn veel voordelen. "De woning heeft weinig onderhoud nodig en ik hoef buiten nooit te schilderen. Bovendien hoef ik niet bang te zijn dat het dak eraf waait. We hebben hier vijf meter mergel boven ons hoofd met 9 hectare bos. We hebben de grootste daktuin van Nederland." De achterdeur van de woning komt uit in het gangenstelsel van de Geulhemmergroeve. "We hebben een grottenstelsel van 406 gangen met een totale lengte van 25 km voor onze achterdeur liggen. Als ik 's nachts niet kan slapen, maak ik wel eens een ommetje."

Bang dat de boel (zoals onlangs in Maastricht) op een dag in elkaar zakt, is de Limburgse 'holbewoner' niet. "Onder de vloer zit 80 meter massieve mergel. Bovendien komt het Staatstoezicht op de Mijnen hier ieder half jaar inspecteren." Volgens Bergsteijn zou men in Limburg veel meer met alle grotten moeten doen. "Je zou alle gangenstelsels ondergronds met elkaar moeten verbinden. Je kunt dan bijvoorbeeld met treintjes ondergronds van de ene grot naar de andere rijden. Dat zou een geweldige toeristische attractie worden. En van sommige open groeves kun je prachtige theaters of zelf een stadion maken. Volgens mij moeten we meer 'ondergronds' gaan denken."

Bron: Bouwen en Wonen/De Telegraaf

 

DE SCHUILKERK

Twee jaar lang woonde hij onder de grond: pastoor Joannes Schepers uit het Limburgse Berg en Terblijt. Hij weigerde in 1798 trouw te zweren aan de Franse republikeinse grondwet en verhuisde noodgedwongen naar het hart van de Geulhemmergroeve. Daar, in zijn schuilkerk, zette hij zijn ambtswerk voort.

Ooit was Zuid-Limburg een stukje Frankrijk, onderdeel van het Département de la Meuse inférieure. Rond het jaar 1800 golden er daarom de Franse wetten. Priesters kwamen in dienst van de staat en moesten trouw zweren aan de Franse grondwet. Maar ze dienden ook de ”eed van haat” af te leggen en te verklaren monarchie en anarchie te zullen haten en het hoogste gezag van de paus te ontkennen.

In en rond Valkenburg weigerden alle priesters. Daarmee riskeerden ze een geldboete of, erger nog, deportatie naar een van de Franse strafeilanden Rhé en Orelon. Velen gingen ondergronds verder. Het opdragen van de mis, het sluiten van huwelijken, het dopen van kinderen: dat alles gebeurde voortaan op zolders en in achterkamertjes. Maar ook in ondergrondse gangenstelsels. In de mergelgroeves ontstond zo een heel netwerk van ondergrondse kapellen, vaak voorzien van altaar, biechtstoel en doopvont.

Kathedraal
Het contrast met de schuilkapel in de Geulhemmergroeve, een paar honderd meter verder de heuvel op, is groot. Hier geen plaats voor commercie, want de kapel is normaal gesloten voor publiek. Alleen met Kerst gaat hij even open.

Dat moet ook zo blijven, vindt gids Frans Bergsteijn. „We willen de kapel, de schilderingen conserveren. Het zou jammer zijn als ze ten prooi vielen aan het massatoerisme. Mensen gaan toch snel op de muren krassen. Die veranderen dan ieder uur.”

Bergsteijn is al 33 jaar lang als vrijwilliger actief in de Geulhemmergroeve. Als kind dook hij er in de oorlog onder voor de Duitsers. „De groeve is door de eeuwen heen steeds een toevluchtsoord geweest.”

Hij steekt een gasbrander aan, waarmee hij de muurschilderingen in de groeve een voor een even verlicht. „Dit is de kathedraal onder de schuilkerken”, fluistert hij. In de kerkzaal staan een altaar en een preekstoel. Ook hier twee engelen, maar ook afbeeldingen van Jezus en Maria. Ze zijn geschilderd door pastoor Schepers en zijn koster, die daarvoor een mengsel van eiwit en gemalen rode baksteen gebruikten. In een ruimte achter het altaar staat nog een biechtstoel.

Bergsteijn wijst met zijn lamp naar het zwartgeblakerde plafond. Tijdens de tiendaagse veldtocht tegen de Belgen, in 1830, brachten Nederlandse soldaten de schuilkerk met hun fakkels ernstige schade toe. Met de bajonetten krasten ze diepe strepen in het plafond.

Lang hebben ze het er niet uitgehouden. Het is hier koud: nooit warmer dan 12 graden. En met een vochtigheidsgraad van zo’n 90 procent ook heel nat. Aan de preekstoel hangen waterdruppels.

    TERUG NAAR VAKANTIEOVERZICHT      

HOME